Pensioenbestuurders.nl organiseerde het seminar ‘Pensioenbestuur op het Scherp van de Snede’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 28 maart 2011.

Foto: Mirjam van der Hoek, Rotterdam

De middag werd voorgezten door prof. dr. Jaap Koelewijn.

Sprekers waren drs. Han de Jong, (ABN AMRO) , prof. dr. Casper van Ewijk (Centraal Planbureau), dr. Maarten Hage (toezichthouder De Nederlandsche Bank) en drs. Leen Meijaard (Blackrock Nederland).

Bestuur zoekt alleskunner

Hoeveel risico kan een pensioenfonds nemen voor de deelnemers? In hoeverre sluiten de pensioenbeleggingen aan op die risico’s? Wie stelt de risico’s vast?

Deze vragen werden toegelicht vanuit de invalshoeken wetenschap, toezicht en praktijk.

De woordencombinatie pensioen, risico en beleggingen doet tegenwoordig bij menigeen de haren te berde rijzen. Het onderwerp pensioen staat ruimschoots in de belangstelling sinds in 2010 veertien pensioenfondsen zich genoodzaakt zagen over te gaan tot afstempeling van opgebouwde rechten. Dat was nog niet eerder vertoond. Pensioen was immers net zo zeker als dood en belastingen. Dacht men.

Aan het begin van het decennium waren er de internethausse en de aanslagen van 11 september gevolgd door de crisis van 2008. Begin 2011 waren er de aardbeving en tsunami in Japan. Financieel bekeken hadden deze gebeurtenissen gevolgen voor beleggingen. Beurzen klapten in elkaar. Sommige risico’s kunnen we ons voorstellen (een aardbeving) een ander risico (de aanslagen van 11 september) gaat bij de meesten het voorstellingsniveau te boven. Risico’s hebben gevolgen voor beleggingen.

Steeds meer deelnemers aan pensioenregelingen ontvangen een pensioen waarvan de hoogte verband houdt met de beleggingen die het pensioenfonds voor de deelnemers doet.

Huidige pensioencommunicatie is misleidend

Professor dr. Casper van Ewijk, onderdirecteur van het Centraal Planbureau, legde uit dat dalende beurskoersen, de huidige lage rente en het feit dat we langer leven ertoe leiden dat deelnemers aan pensioenregelingen tot wel vier procent van de koopkracht over de rest van hun leven kunnen verliezen.

Pensioenfondsen streven welvaartsvaste uitkeringen voor de gepensioneerden na. Als de financiële situatie van een fonds het toestaat, worden de rechten jaarlijks meestal aan de CAO-loonstijging aangepast. Dit is de indexatie. Zit een fonds krap bij kas, blijft indexatie achterwege. Dit gebeurt thans op grote schaal. De generatie van de babyboomers levert het meeste in. Er is voorlopig weinig zicht op herstel van indexatie waardoor de koopkracht achterblijft.

Het Uniform Pensioenoverzicht is volksbedrog

Indexeren voor inflatie kan alleen nog door aanzienlijke risico’s te nemen. Het nemen van risico’s tast de zekerheid van de hoogte van de pensioenuitkering aan. In de pensioencommunicatie aan de deelnemers kan duidelijk worden gemaakt waar zij bij pensionering op kunnen rekenen. Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) zoals de wet het nu voorschrijft, is volksbedrog, stelde de heer Van Ewijk.

Het UPO laat zien dat bijvoorbeeld een deelnemer van veertig jaar nu een inkomen geniet van 50.000 euro per jaar en dat als die deelnemer blijft werken tot aan zijn pensioen, hij inclusief AOW over 25 jaar 35.000 euro per jaar aan pensioen ontvangt. Dit lijkt mooi. Hier wordt een vaste nominale zekerheid beloofd. Maar van een pensioen van een 40-jarige zonder jaarlijkse aanpassing aan de inflatie blijft weinig over. Op 65-jarige leeftijd houdt de  deelnemer veertig procent over van het pensioen en nog maar 25% in het 85ste levensjaar. Dat staat niet in het UPO. Het huidige pensioenoverzicht stopt de toekomstige indexatie onder het tapijt. Communicatie in nominale pensioenen is misleidend.

Beleidsmakers en toezichthouders moeten daarentegen meer aandacht geven aan de reële ambities van pensioenfondsen. Dan wordt rekeninggehouden met inflatie en toekomstige koopkracht. Het nemen van het nodige risico om de reële pensioenen te verwezenlijken leidt gemiddeld tot een zes procent hoger pensioen.

In de communicatie aan de deelnemers moet worden vermeld hoe hoog hun salaris waarschijnlijk is op de datum van pensionering, rekeninghoudend met inflatie en jaarlijkse loonstijging. De deelnemer krijgt inzicht in hoeveel zijn pensioen gemiddeld zal bedragen. Dan wordt rekening gehouden met toekomstige koopkracht dat aan de deelnemers wordt gecommuniceerd. Een reëel pensioen.

Foto: Mirjam van der Hoek, Rotterdam

De Nederlandsche Bank: extra letten op gedrag, cultuur en integriteit in pensioenbesturen

Dr. Maarten Hage van toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) stelde dat het bestuur van een pensioenfonds als een groep moet functioneren. Het gaat om meer dan enkel het bijeenbrengen van juist gekwalificeerde individuen.

De toezichthouder gaat extra letten op het cultuur- en organisatieaspect en heeft daartoe de afdeling Cultuur, Organisatie en Integriteit opgericht. Experts binnen de toezichthouder gaan uitvoerend onderzoeken verrichten naar gedrag, cultuur en integriteit binnen pensioenbesturen. Zijn binnen een bestuur de vaardigheden aanwezig om als bestuur te opereren?

Het is nu nog de vraag in hoeverre een op regelgeving gebaseerde toezichthouder kan toetsen op vaardigheden van bestuurders. Daarvoor zal de De Nederlandsche Bank beleid moeten ontwikkelen.

DNB steunt het idee dat een externe deskundige namens een achterban in het bestuur van een pensioenfonds wordt benoemd. DNB kijkt daarbij naar de bijzondere omstandigheden van het geval.

Het bestuur bepaalt risico ten op zichte van verplichtingen

Drs. Leen Meijaard, directeur van Blackrock Nederland, lichtte toe dat het bestuur van een pensioenfonds risico’s moet analyseren, vastleggen en beheren. Dat is een zware klus: ALM-studie, continuïteitsanalyse, uitvoeringsovereenkomst, ABTN, beleggingsrichtlijnen, swap- en derivatenovereenkomsten, alle vast te stellen door het bestuur. Bij beleggingen voor pensioenfondsen worden in kaart gebracht het operationeel, tegenpartij- en liquiditeitsrisico. Het bestuur bepaalt het te nemen risico ten opzichte van de verplichtingen die het pensioenfonds heeft. Dragen die risico’s in evenwichtige mate bij aan het rendement?

Het is belangrijk om goed vast te leggen wie de verantwoordelijkheid heeft voor bepaalde risico’s. Bij de invulling van de tactische allocatie binnen een mandaat is dat vaak onduidelijk. Daarmee wordt bedoeld dat de vermogensbeheerder bevoegd is om binnen het mandaat naar eigen inzicht bepaalde posities af te dekken. Als het nodig is, dagelijks.

Bij een fiduciair mandaat, waarbij een pensioenfonds aan een vermogensbeheerder de opdracht geeft om het hele pensioenvermogen te beheren, sluipen de risico’s op allerlei manieren de beleggingsportefeuille in: is de juiste benchmark gekozen? Is de juiste vermogensbeheerder gekozen voor een specifiek onderdeel van de beleggingsportefeuille? Is er een juiste weging gemaakt van de blootstelling aan aandelen, vastrentende waarden en andere beleggingscategorieën?

De vermogensbeheerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van de richtlijnen die het bestuur vaststelt. Risicobeheersing stelt zware eisen aan bestuurders.

Verplichtstelling handhaven?

Professor dr. Jaap Koelewijn stelde dat een pensioensysteem gebaseerd op defined benefit, waarbij een pensioen wordt toegezegd gebaseerd op aantal jaren dienstverband, pensioenleeftijd en meestal gemiddeld verdiend salaris, leidt tot een beter algemeen welvaartsoptimum  door het delen van risico’s.

Veel werknemers zijn verplicht aangesloten bij het pensioenfonds van hun werkgever en veel bedrijven zijn verplicht aangesloten bij het pensioenfonds van hun bedrijfstak. De verplichte deelname kent voordelen: de hoogte van de pensioenuitkeringen kunnen er door worden gegarandeerd. Bovendien is onderlinge solidariteit mogelijk. De deelnemers betalen dezelfde pensioenpremie ongeacht gezondheid, leeftijd of geslacht.

Nu bij veel pensioenfondsen de indexatie onder druk staat en sommige zelfs moeten korten, wordt steeds meer afgevraagd of de verplichtstelling inderdaad nog zo voordelig is. Collectieve pensioenfondsen bieden hun deelnemers niet langer een financieel zorgeloze oude dag.

Wellicht is het tijd te onderzoeken om binnen de verplichtstelling mogelijk te maken dat de deelnemer het pensioen kan laten uitvoeren door een pensioenfonds dat in zijn of haar ogen de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt. Maar dan kan een pensioenfonds in de huidige vorm niet blijven bestaan.


Print