Pensioenbestuurders.nl organiseerde op 19 maart 2012 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam het seminar

‘Renderend Pensioenbestuur’ .

Het thema van Renderend Pensioenbestuur betreft het besturen van een pensioenfonds op een wijze die voordeel biedt aan alle belanghebbenden door prudent vermogensbeheer, goede pension fund governance en een gunstig wet- en regelgevingskader voor pensioenfondsen en hun uitvoerders.

Hoe kunnen pensioenfondsen extra rendement maken vanuit de invalshoeken:

1) vermogensbeheer.  Welke rol kunnen alternatieve beleggingen spelen bij het halen van extra rendement?

2) governance: leidt een goede governance bij pensioenfondsen tot betere resultaten?

3) rendement door belangenbehartiging: kijken wij vooral naar Den Haag (Pensioenakkoord) maar vergeten
wij Europa niet? Leidt Europese belangenbehartiging tot beter resultaat?


Foto’s: Mirjam van der Hoek, Rotterdam


Prof. dr. Jaap Koelewijn , hoogleraar Corporate Finance aan de Nyenrode Universiteit, was dagvoorzitter.









Prof. dr. Jaap Koelewijn, Erasmus Universiteit Rotterdam, 19 maart 2012

Sprekers (in alfabetische volgorde) waren Ruud Hendriks MA (Man Investments) , drs. Edin Mujagic (Universiteit Tilburg) , dr. Kick van der Pol (Pensioenfederatie) , Prof. dr. Rinus van Schendelen (Erasmus Universiteit Rotterdam) en Prof. dr. Alfred Slager (Universiteit Tilburg).


1. Vermogensbeheer: leiden alternatieve beleggingen zoals hedgefondsen tot extra rendement? Moeten pensioenfondsen hierin beleggen?

Ruud Hendriks MA,  Non-Executive Chairman Man Investments en met ruim dertig jaar ervaring gelouterd in vermogensbeheer voor pensioenfondsen, stelde dat een belegging in hedgefondsen in het algemeen leidt tot een spreiding van risico met voor datzelfde risico een betere kans op extra rendement. Hij wees op de tekst: Hedge Funds: een goed alternatief.

Zijn presentatie was getiteld: Overzicht en toekomst van de hedgefund sector.


De heer Hendriks legde uit dat het er bij een hedgefonds om gaat om extra rendement te realiseren door gebruik te maken van verschillende strategieën, stijlen en technieken. Zo kan een hedgefonds beleggen in grondstoffen, gebruikmaken van koersverschillen tussen bepaalde valuta of via opties en futures extra rendement verwezenlijken. Zij hebben een vrijwel onbeperkt aantal markten en beleggingstechnieken tot hun beschikking.

Een manager van een hedgefonds belegt privé in hetzelfde fonds als de investeerders. Het idee daarachter is dat als de manager in hetzelfde fonds belegt als de cliënten, de manager zeker zijn best doet om extra rendement te realiseren.





Ruud Hendriks, Erasmus Universiteit Rotterdam, 19 maart 2012

Het rendement van een hedgefonds wordt bepaald door de kunde van de manager.

Van de vele duizenden hedgefondsen die er in de wereld bestaan, is het de kunst om de beste eruit te filteren.

Man Investments , het grootste beursgenoteerde hedgefonds ter wereld, belegt voor Nederlandse pensioenfondsen op diverse manieren via hedgefondsen.


Foto’s : Mirjam van der Hoek, Rotterdam


Drs. Edin Mujagic nam de seminardeelnemer mee naar verleden, heden en toekomst. Hij gaf aan dat we komen uit een periode van hoge economische groei met hoge rendementen en waarbij de inflatie laag was. Zijn presentatie staat hier.

In contrast daarmee, stelde drs. Mujagic, zijn we beland in een tijd van lage economische groei. Beleid elders in de wereld heeft door globalisering gevolgen voor onze financiële toestand. Monetair beleid kan weliswaar uitkomst bieden maar ondertussen worden pensioenfondsen geconfronteerd met scenario’s die het afstempelen van rechten inhouden. Daarnaast is er de onzekere uitwerking van het Pensioenakkoord.

Een aanzienlijk deel van de groei van de afgelopen twee decennia is ontstaan door het aangaan van schulden. Die bron is uitgeput. In theorie is het mogelijk een nieuwe bron van groei aan te boren. Maar zelfs als ieder land per heden productiever wordt om groei te bewerkstelligen, duurt het jaren voordat de groei daardoor stijgt.

Voor wat betreft de toekomst acht drs. Mujagic het realistisch om aan te nemen dat we (een groot deel van) dit decennium zijn veroordeeld tot lage groei. Dit heeft verregaande gevolgen voor onder meer overheidsfinanciën in het Westen. De persoonlijke verwachting van drs. Mujagic is een periode met hoge inflatie.

Pensioenbestuurders doen er wijs aan om de centrale banken goed te (leren) kennen. Centrale banken bepalen de inflatie en daarmee voor een belangrijk deel de stand van de rente, wisselkoersen en andere beleidsinstrumenten.

drs. Edin Mujagic, Erasmus Universiteit  Rotterdam, 19 maart 2012

Foto : Mirjam van der Hoek, Rotterdam


2. Governance: levert goede pension fund governance resultaat op?

Prof. dr. Alfred Slager, Directeur CentER Applied Research, Universiteit Tilburg en auteur van het veel geprezen boek Beleggen Met Visie, ging in op de vraag of betere pension fund governance leidt tot betere resultaten.

Hij is geïnspireerd door Joe Dear,  Chief Investment Officer van Calpers, het grote pensioenfonds uit de Verenigde Staten. Dit fonds loopt voorop op het gebied van pension fund governance en transparantie.

Prof. Slager vatte de mening van Joe Dear als volgt samen. Consultants adviseren een pensioenfonds  om de beleggingsportefeuille op een bepaalde wijze in te richten. De consultants gaan uit van de veronderstelling dat rendement, risico en correlatie (de onderlinge verbondenheid van de verschillende beleggingscategrorieën) mathematisch kunnen worden afgeleid door het verleden te bestuderen.

Daardoor lijkt iedere beleggingsportefeuille van een pensioenfonds op die van een ander. En dus is het kennelijk geaccepteerd om geld te verliezen omdat ieder ander pensioenfonds ook geld verliest.

Uit onderzoeken in 2009/2010 blijkt dat het beleggingsbeleid van Nederlandse pensioenfondsen sterk op elkaar lijkt, ondanks verschillen in deelnemersopbouw of type sponsor en ondanks verschillen in verantwoord beleggen.

Prof. dr. Alfred Slager

In plaats van het beleid van een ander pensioenfonds over te nemen, kan een pensioenfonds beter inzichtelijk maken welke keuzes van belang zijn voor de deelnemers en het fonds, een keuze maken  in beleggen niet gebaseerd op wat het fonds wil, maar wat het weet.

Een pensioenfonds kan mensen verzamelen die iets kunnen zeggen over de keuzes; en bijstellen aan nieuwe inzichten.

Een pensioenfonds kan beter een eigen mening en daaruit volgend beleid hebben dan blindelings het advies van een consultant volgen. Sinds 2009 is een belangrijke overweging daarbij het vermijden van neerwaartse schokken.

Het bewijs lijkt er inderdaad te zijn (Clark & Urwin) dat goede pension fund governance leidt tot beter rendement voor de belanghebbenden van een pensioenfonds.


3. Belangenbehartiging: Leidt (Europese) belangenbehartiging tot beter resultaat voor pensioenfondsen?

Onderdeel van Renderend Pensioenbestuur is een gunstig wet- en regelgevingskader voor pensioenfondsen. Om dit gunstige wet- en regelgevingkader te bereiken dan wel te behouden, is Public Affairs Management hard nodig, betoogde  Prof. dr. Rinus van Schendelen. De focus van beïnvloeding moet met name Brussel zijn, als het hart van de Europese Unie.

Prof. Van Schendelen gaf aan dat Brussel de pensioenhoofdstad van Nederland is.  Hij signaleerde dat er de laatste vijf jaar méér EU- interventie in pensioenstelsels waren dan vijftig jaren ervoor.

Ingegeven door de kredietcrisis uit 2007 is er een snelle europeanisering van de pensioensector gekomen.

Ter illustratie noemde Prof. Van Schendelen onder andere de 2007 Solvency II richtlijn, aanvaard in 2009. Deze Richtlijn betrof herziening en pooling van dertien richtlijnen uit periode 1964-2005 inzake solvabiliteit van verzekeraars.  Aanvankelijk ook van toepassing op pensioenbedrijven maar na veel verzet uit o.a. Nederland zijn zij  later hieruit verwijderd. Slag gewonnen, ‘bedreiging’ ook? vroeg Prof. Van Schendelen zich af.

Want in 2010 kwam er de Green Paper Pensions. De generieke interventie inzake solvabiliteit van 2007 keerde bij dit Green Paper specifiek en breed terug. Was die gewonnen slag bij Solvency een trofee of, achteraf beschouwd, blunder?

Prof. dr. Rinus van Schendelen, Erasmus Universiteit Rotterdam, 19 maart 2012

Foto : Mirjam van der Hoek, Rotterdam


Prof. Van Schendelen legde uit dat de toename van europeanisering van de pensioensector hoofdzakelijk komt door vijf factoren:

  1. Cross-border-irritaties: De kredietcrisis van 2007 produceerde heftige irritaties van belanghebbenden in vele lidstaten over de schade die financieel-economische gebeurtenissen in andere lidstaten hen berokkende;
  2. Verdragen: Het Verdrag van Lissabon uit 2009 verruimde zeer de bevoegdheden en het speelveld van EU. Op pensioengebied is Europese Commissie leidend en wordt dit op het gebied van begrotingsdiscipline en deels op monetair gebied;
  3. Creatief bevoegdheidsgebruik: Sterke bevoegdheden, zoals bij mededinging en open markt, kunnen ook creatief worden gebruikt om zwakke te versterken. Recent voorbeeld is de AIFM Richtlijn 2009/207 (toezicht op ‘Alternative Investment Fund Managers’ van onder meer hedgefondsen).  Om de Richtlijn te vervaardigen zonder evenwel over sterkere bevoegdheden voor de financiële sector te beschikken, knoopte de Commissie aan bij het sociaalbeleidsartikel EC 47-2 (nu TFEU 53-1) betreffende de vrije vestiging van werknemers (lees in de plaats van werknemers:  managers van hedgefondsen)
  4. Crises(percepties): Crisispercepties zoals ‘kredietcrisis’, ‘budgetcrisis’ en ‘recessie’ legitimeren gauw extra EU-interventies. Hun ‘fall-out’ over de pensioensector houdt niet op, zoals zij ook uitdijt naar andere markt en sectoren, zoals die van grondstoffen, derivaten, corporaties en hypotheken:
  5. Zachte methoden. Niet-wettelijke interventies (‘soft law’) kunnen effectief binden. Per Online Consultatie (OC) worden probleemstellingen gegenereerd en met subsidies volgzaamheid. Het White Paper kondigt ESF-subsidies aan op pensioengebied. Zachte methoden geven draagvlak voor interventies.

Prof. Van Schendelen stelde vast dat de EU steeds meer structureel en intens in de voorheen nationale pensioenstelsels intervenieert. Haar wetgeving gaat voor de nationale wetten en regels. Brussel is de nieuwe hoofdstad. Wie deze interventies niet goed vindt, moet niet klagen maar aan de Brusselse tafels aanschuiven.

Prof. Van Schendelen ging nader in op de Nederlandse participatie bij pensioendossiers. Toen pensioenen in de EU vooral vielen onder sociaal beleid, steunde de Nederlandse regering voorstellen tot europeanisering meestal. Zij werd gedreven door zowel vrees voor ‘valse concurrentie’ uit lidstaten met lagere niveaus (lees: kosten) van sociaal beleid als de wens tot vrijer verkeer van arbeidsmigranten. Deze positieve houding ging lang samen met onderschatting van mogelijke negatieve gevolgen van EU-beleid.

Sinds 2005 is de Haagse houding vooral negatief. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vreest onder meer onder EU-druk het einde van de verplichtstelling.

Prof. Van Schendelen vervolgde dat het Ministerie een binnenlands ‘pensioenakkoord’ nastreeft, dat bij wetsaanvaarding kansrijk niet EU-proof is vanwege de eigendomsrechten bij de overgang naar het nieuwe stelsel, de verplichtstelling en de leeftijdsdiscriminatie (jong, oud, gepensioneerden). Bovendien behandelt niet het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maar andere Ministeries als Algemene Zaken of Financiën in de Raad ‘de financiële EU agenda’. Hun positie is verzwakt door het Lissabon Verdrag en verlies van Nederland-goodwill.

Prof. Van Schendelen merkte op dat andere Nederlandse-belangengroepen, los van Den Haag, nu volop actief zijn in EU om met derden ‘voldoende draagvlak’ te vormen en vooral de Commissie te beïnvloeden.

Nederlandse belanghebbenden zoals banken (Nederlandse Vereniging van Banken) en verzekeraars (Verbond van Verzekeraars) ageren in Europa actief contra pensioenbedrijven, zoals rond de verplichtstelling en de lagere solvabiliteit.

Werkgevers in overheden en bedrijven hebben hun eigen belangen bij het EU-pensioendossier. De nog zwak georganiseerde jongeren, ZZP’ers en bejaarden zullen aanschuiven in EU, dat niet selectief maar open entree kent. Dat is het tegendeel van onze polder,  gaf Prof. Van Schendelen aan.

Pensioenbedrijven zoals ABP/APG, PGGM/PFZW en MN Services openden dan ook recent hun Brussels kantoor, stelde Prof. Van Schendelen vast.


Als laatste spreker behandelde  dr. Kick van der Pol , voorzitter van de Pensioenfederatie, enige praktijkgevallen van belangenbehartiging. 

Zijn presentatie droeg de titel Visie, Identiteit en Uitvoering.

Dr. Van der Pol gaf aan het lastig te vinden om in verband van het behartigen van Nederlandse pensioenbelangen te spreken over rendement. De kosten van de belangenbehartiging zijn hoog, vertelde hij.

Bij de aangekondigde mogelijkheid van afstempeling van pensioenrechten voerde de Pensioenfederatie de regie bij de verspreiding van dit slechte nieuws. In nauwe samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, toezichthouder De Nederlandsche Bank en de grootste pensioenfondsen van Nederland, zijnde ABP, Pensioenfonds Zorg en Welzijn, PME, PMT en Pensioenfonds Bouw werden miljoenen deelnemers aan pensioenregelingen voorbereid op een mogelijke afstempeling van opgebouwde rechten. Door actief persbeleid werd één en dezelfde boodschap uitgedragen.

Dr. Van der Pol vertelde dat de Pensioenfederatie de belangen in Brussel behartigt onder andere door samenwerking met internationale pensioenkoepels, open consultaties en lidmaatschap van organisaties die in Brussel actief zijn.

Een praktisch probleem, legde dr. Van der Pol uit, is dat de achterban van de Pensioenfederatie graag wil horen dat de federatie actief is maar dat het in sommige dossiers juist beter is om in alle rust en stilte achter de schermen te werken. Alleen, dan merkt de achterban er niets van. Als voorbeeld noemde hij de inspanningen van de Pensioenfederatie over de verhoging van de AOW-leeftijd, waarbij er vele gesprekken, tijd en moeite werden geïnvesteerd om te komen tot een wettelijke geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd. Daar is in de pers nauwelijks ruchtbaarheid aan gegeven, enkel met het oog om dit resultaat te kunnen bereiken.

Over de het wetsvoorstel inzake de Wet versterking bestuur pensioenfondsen was dr. Van der Pol er verbaasd over dat de vurig bepleitte one-tier-board, een bestuur bestaande uit vertegenwoordiging van sociale partners aangevuld met externe deskundigen, ondanks alle inspanningen niet in het wetsvoorstel is opgenomen. En dat terwijl de Pensioenfederatie uitvoerig had gesproken met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de te wijzen op omvangrijke praktische problemen van uitvoerbaarheid als die one-tier-board zou komen te vervallen. Er zijn nog meer bezwaren te noemen, merkte dr. Van der Pol op, zodat de Pensioenfederatie nog altijd bezig is om het wetsvoorstel te beïnvloeden met een voor de achterban zo gunstig mogelijk resultaat.


Na afloop signeerde Prof. dr.  Rinus van Schendelen zijn boek ‘ Beïnvloeding van het Europese speelveld:  Doet Nederland mee?’

Dagvoorzitter Prof. dr. Jaap Koelewijn signeerde zijn verzamelde columns uit het Financieele Dagblad, getiteld ‘ Barre Tijden‘.

Print